01 november 2008

HemelBed 104

Na een mooie nazomer in oktober zet de winter in met water, wind en kilheid. Verwarmingen dienen terug aangezet, houthaarden branden weer en het winteruur is ingegaan. Speelgoed en kerstversieringen teisteren reeds menige etalage. Sint-Maarten komt eraan en straks zet de Westhoek zich schrap voor de horde Engelsen die het Kanaal oversteken. Zoals hieronder te lezen haalde de oktobermaand een mooie oogst binnen aan cultuurevenementen.

Joe English

In Diksmuide organiseerde het Davidsfonds een trojka aan tentoonstellingen over de Bruggeling English. Zijn naam laat het al vermoeden; hij is niet van Vlaamse afkomst. Deze schilder-kunstenaar had een Ierse vader die zich specialiseerde in de vlaggennijverheid. Joe zelf ontwierp thuis in het atelier vele vaandels en was een begenadigd schilder. Hij studeerde in Brugge en Antwerpen. Toen de oorlog uitbrak, mocht hij eerst gasmaskers vervaardigen tot hij ingelijfd werd in een kunstgroep te Veurne. Daar kon hij de littekens van de oorlog op canvas zetten. In Montanus 5 lag de nadruk op zijn schildersactiviteit. In de St.-Niklaaskerk konden we genieten van hoe men 100 jaar geleden vlaggen vervaardigde en op de Vredestoren stond vooral zijn oorlogstijd te Veurne in de picture. Hij stierf tamelijk jong aan een blindedarmontsteking: een te vroeg einde van een veelbelovende artiest.

Houthandel in muziek

West Classic startte haar concertseizoen op 10 oktober in de Ieperse stadsschouwburg. Heel weinig volk (de afwezigen hadden ongelijk) beluisterde de blazers van de Grote Houthandelshow van Antwerpen. Fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot brachten werk van Ligeti, Nielsen, Grieg en Berio. In een heel wisselende opzet konden deze vijf blazers het publiek boeien met muziek die toch soms wat moeilijk was. Hun choreografie van de 6 Bagatellen van Berio was heel aangenaam en uitstekend opgevoerd. Een echte krachttoer was het om de partituur uit het hoofd te spelen terwijl ze een gecoördineerde dans brachten. Alle vijf droegen ze hun favoriete outfit. Zo was de fluitiste warempel Carmen die in rode jurk uit haar opera weggelopen bleek. De fagot droeg een charlestonnesk kostuum terwijl de hoboïst een verstrooide professor bleek. Met eigen voorgedragen bindteksten verduidelijkten ze hun programmakeuze. Deze eigen aanpak van wat een concert zou moeten zijn, deed hun de prijs van 'Gouden Vleugels' bij Jeugd en Muziek winnen. Deze jonge muzikanten blaken van enthousiasme en zien een succesvolle toekomst tegemoet. Hier wat uitleg bij de gespeelde werken: 1/ C. NIELSEN: Kwintet op. 43 Het was een repetitie over de telefoon (wat voor die tijd heel uitzonderlijk was) die de inspiratiebron werd voor het componeren van dit kwintet. Carl Nielsen, Deens toondichter, droeg het dan ook op aan de leden van het Kopenhagen Blazerskwintet die Mozarts Sinfonia Concertante voor vier blazers en orkest aan het repeteren waren. Na de creatie in 1922 beloofde Nielsen de vijf blazers elk een soloconcerto voor ieders instrument. Spijtig genoeg kon hij er maar twee afwerken, dat voor fluit en eentje voor klarinet, want Carl overleed in 1931 op 66-jarige leeftijd. Het werk is gebed in een eclectische stijl waarin de componist neoklassieke eigenschappen mengt met moderne elementen. Het is één van de standaardwerken voor blazerskwintet uit de 20e eeuw. Het telt drie delen: een sonate-allegro deel gevolgd door een vrolijk menuet. Hierin toont Nielsen zich een geniaal componist: uit weinig materiaal haalt hij het maximum aan zeggingskracht. Het slotdeel begint traag en sluit af met een thema met elf variaties. Het thema is een eigen gezette koraalmelodie op een Lutheraanse hymne. De beide eerste delen komen over als twee preludes op dit complexe einde van het kwintet. 2/ L. BERIO: Opus Number Zoo Luciano Berio, Italiaans componist uit de 20e eeuw, componeerde het Opus Number Zoo in 1951. Het werk vereist eigenlijk een verteller, maar de muzikanten reciteren zelf op hun beurt dierenfabels die vervolgens een muzikale nabootsing ondergaan. Het snel afwisselen van spreken en spelen leidt tot effectvolle scènes en stelt hoge eisen aan de uitvoerders. Dit vroege werk heeft niets van de latere humormuziek van deze illustere Italiaan. Hier laat hij zich beïnvloeden door Stravinsky en zijn leraars Malipiero en Dallapiccola. In de vier delen, op tekst van de Amerikaanse schrijfster Rhoda Levine, stelen een vos, een haan, een paard, een grijze muis en enkele katten de show. 3/ E. GRIEG: Danses Norvégiennes Grieg, een Scandinavische componist bij uitstek, wiens 100-jarig overlijden vorig jaar werd gevierd, staat garant voor degelijke klassieke muziek die doordesemd is van Noorse folklore. Hij werd ook wel "de Chopin van het Noorden" genoemd. Hij werd wereldberoemd met zijn Pianoconcerto dat hij zelf overal kwam vertolken. In 1881 componeerde hij zijn opus 35, enkele Noorse dansen voor orkest. Van deze compositie zijn vele bewerkingen gemaakt, door de toondichter zelf en door anderen. Onder andere ook voor de bezetting van vanavond, het blaaskwintet. 4/ G. LIGETI: Sechs Bagatellen Van deze Hongaarse componist horen we een jeugdwerk in neoklassieke stijl. Ze zijn geïnspireerd op de Hongaarse volksmuziek en op de stijl van zijn Russische collega, Stravinsky. Het vijfde is opgedragen aan Bela Bartok, die in 1945 in de US overleed aan leukemie. Oorspronkelijk stammen werkjes uit zijn pianowerk 'Musica ricercata'. Hij bewerkte ze voor blazerskwintet in 1953. Pas in 1969 werden ze in Zweden gecreëerd.

Buren bij kunstenaars

In heel West-Vlaanderen zetten allerhande kunstenaars hun deuren van hun huis en atelier wagenwijd open. Ze spelen de perfecte gastvrouw en -heer van een niet-aflatende stroom aan publiek. Velen komen uit nieuwsgierigheid. Mensen vragen zich af hoe een bepaalde kunstenaar zijn kunstwerken vervaardigt, hoe zijn atelier eruitziet? Is het niet altijd zo dat een tekentafel of palet de aandacht van velen kan trekken? Of komt men gewoon om eens het interieur of leefwereld van een schilder, beeldhouwer of ceramist te aanschouwen? Mij viel de eer om tussen en met enkele kunstbroeders en -zusters op de avond van één van de opendeurdagen privé aan tafel te zitten met één van de participanten van dit provinciaal en jaarlijks gebeuren. Wat een luxe om over cultuur te praten met gelijkgezinden. Wat leuk om ook eens van mening te kunnen wisselen, voor of tegen en over een aantal kunstwerken, stromingen en stijlen! En wat een verrassing als op het einde van de avond, na een natje en een droogje, de kunstenaar je hoogstpersoonlijk één van zijn kunstwerken schenkt? Het beleven van een vriendschap, gul en oprecht, in deze tijden van eogoïstische financiële problemen, doet deugd aan het hart. 'Buren bij kunstenaars' is en blijft een schitterend initiatief.

Kraters en mijnen

De West-Vlaamse provincie doet een grote inspanning om de recreatie te bevorderen. Daartoe werden er in het verleden fiets- en wandelpaden aangelegd die kriskras doorheen de regio laveren. Het landschap is dan ook bezaaid met allerhande paaltjes die de participanten wegwijs moeten maken. In toeristische centra zijn kaarten te koop waarop de routes gedetailleerd zijn afgedrukt. Gewapend met zo'n kaart over het wandeltraject in en om Wijtschate, begaf ik me op een vroege woensdagmorgen op pad. De omloop met als titel 'Kraters en Mijnen' vertrekt aan de kerk op het dorpsplein. Oktober profiteerde al van een prachtige nazomer, maar deze ochtend liet de zon het afweten en hadden de weergoden me getrakteerd op niet-aflatende mist. De akkers ademden de dauw uit en overal was het merkwaardig stil. Ik had amper 100 meter zicht en waande me in de jaren 14-18. Na een half uur stappen was de zon sterk genoeg om de laaghangende wolken weg te blazen. Vergezichten richting Ieper en de Kemmelberg klaarden open. Stil torende de 'Dikkop' van Mesen aan de kim. Onderweg las ik vele straatnamen en andere bezienswaardigheden. Elk had zijn eigen naam en deed me raden naar de ontstaansgeschiedenis. Welke anekdote leidde er naar de 'Scheerstraat', de 'Maedelstede Krater', het 'Spanbroekmolen Cemetry'? Achteraan de kaart is wel een uitleg te lezen, maar ongewild ging ik zelf op zoek naar eventuele verklaringen. Als snel vliegt de tijd als je je daarop concentreert. Via de 'Pool of peace', eigendom van TocH Poperinge en een waar minireservaat voor vis en vogel, kwam ik via de Wulvergemstraat in een kleine kom tussen Wijtschate en Mesen. Een Duitse bunker slaat je kil gade en een bord vertelt je hoe het eraan toe ging in 1917. Ongelofelijk dat het er nu zo stil is... Na anderhalf uur stappen verwelkomden de kerkklokken me terug aan het Kerkplein.